Het zwaard werd gebruikt in lijf-aan-lijfgevechten of te paard, en is vanwege zijn diversiteit uitermate geschikt voor duels. Korte zwaarden werden vaak als reservewapen gedragen. Het lage gewicht en korte lengte voorkomen hinder en verwonding van strijdmakkers. Lange(re) zwaarden werden vooral gebruikt door de ruiterij, door offensieve troepen (in losse formatie) en tijdens duels. Extra lange, tweehandig bediende zwaarden werden gebruikt voor executies door onthoofding, en door gespecialiseerde vechters tegen cavalerie en tegen speermannen.